Een teleobjectief of telelens is een objectief met een grote brandpuntsafstand en een kleine beeldhoek; hierdoor kunnen objecten op grotere afstand beeldvullend op film of sensor worden geprojecteerd.
Teleobjectieven hebben de eigenschap het beeld te vervlakken (minder „diep” te maken). Alles in het beeld lijkt op elkaar geplakt. De objecten die zich achter elkaar bevinden kunnen even groot lijken. Dit wordt soms het „platperspectief” genoemd. Telelenzen hebben een beperkte scherptediepte, bij grotere diafragmaopeningen (kleinere diafragmagetallen) kan de achtergrond vaag worden. Dit effect is te gebruiken om het onderwerp te isoleren van de achtergrond. Niet te lange teleobjectieven (80-150 mm bij kleinbeeld) worden veel toegepast voor portretopnamen. Ze geven weinig vertekening. Bij portretten met een groothoekobjectief lijkt de neus, die veel dichter bij het objectief ligt dan bijvoorbeeld de oren, belangrijk groter ten opzichte van de rest van het gezicht.
Teleobjectieven worden wel ingedeeld als:
- Lichte teleobjectieven: brandpuntsafstand van 85 mm tot 135 mm
- Teleobjectieven: 135 mm tot 300 mm
- Superteleobjectieven: vanaf 300 mm